Numbers 23:19
17) bestendig maken? Hebreeuws, doen staan. 1 Samuel 15:11
15) Het berouwt Mij, Dit is een menselijke manier van spreken. Zie de aantekeningen Gen. 6:6, ook onder, 1 Sam. 15:35. Zodat hiermede niet strijdt hetgeen onder, 1 Sam. 15:29, gezegd wordt. Ge 6.6 1Sa 15.35,29 16) Mijn woorden Dat is, hij heeft mijn bevelbij hem geen kracht laten vinden, dat hij het getrouwelijk zou uitgevoerd hebben. Vergelijk Deut. 27:26. De 27.26 17) Toen Hij ontstak over Saul, omdat hij Gods bevel niet had uitgericht. 18) ontstak Samuel, Te weten, met droefheid en toorn. 19) hij riep tot den HEERE den gansen nacht. Samuel bad den Heere voor Saul, dat Hij hem van het koninkrijk niet verstoten zou, maar God heeft dit gebed van Samuel niet verhoord, gelijk af te nemen is onder, 1 Sam. 15:23,26,28. 1Sa 15.23,26,28 1 Samuel 15:29
40) Overwinning van Isral is, Dat is, God de Heere, die voor Isral strijdt en zijn vijanden overwint. Anders, de eeuwigheid Israls; dat is, de eeuwige overanderlijke God. Anders, de sterkte Israls. 41) berouwt Hem niet; Zie de aantekeningen Gen. 6:6. Ge 6.6 2 Samuel 24:16
32) engel Dien God daartoe uitgezonden had; 1 Kron. 21:15. 1Ch 21.15 33) verderven, Door de pestilentie. 34) berouwde Zie Gen. 6:6. Ge 6.6 35) Arauna, Onder, 2 Sam. 24:18, genoemd Aranja, en 1 Kron. 21:15 Ornan. 2Sa 24.18 1Ch 21.15 36) Jebusiet. Maar bekeerd tot de ware religie. Jeruzalem was tevoren Jebus genoemd en van de heidense Jebusieten bewoond. Zie Richt. 1:21, en Richt. 19:10,12 en boven, 2 Sam. 5:6. Jud 1.21 19.10,12 2Sa 5.6 Malachi 3:6
22) wordt niet veranderd; De zin is: Dewijl Ik goedertieren en genadig ben, en zulks altijd blijft, dat is de oorzaak waarom gij niet geheel zijt verteerd noch uitgeroeid geworden, gelijk gij met uw menigvuldige zonden wel verdiend hebt; Klaagl. 3:22,23; verg. Hab. 1:12. La 3.22,23 Hab 1.12 Acts 15:18
43) van eeuwigheid bekend. Dat is, al wat God in den tijd doet, dat heeft Hij van eeuwigheid besloten alzo te doen. James 1:17
60) volmaakte gifte Dat is, die nodig en dienstig is om den mens meer en meer te volmaken en tot zaligheid te brengen. 61) van boven, Dat is, van God, die daar boven in den hemel zijn troon heeft, en van daar zijn gaven tot ons afzendt; zie Joh. 3:31. Joh 3.31 62) Vader der lichten Dat is, die niet alleen het licht zelf is, 1 Joh. 1:5,7, en een ontoegankelijk licht bewoont, 1 Tim. 6:16; maar ook verlicht een iegelijk mens die in de wereld komt; Joh. 1:9. 1Jo 1.5,7 1Ti 6.16 Joh 1.9 63) geen verandering is, Grieks gene verandering in is; namelijk in zijn wezen, natuur en eigenschappen. 64) schaduw van omkering. Grieks afschaduwing; een gelijkenis, genomen van de zon, wier schijnsel dikwijls door enige wolken als schaduwen verduisterd wordt. 65) omkering. Namelijk zijns willens, van goed tot kwaad.
Copyright information for
DutKant