‏ Psalms 1:5

17) niet bestaan

Maar vallen, ten tijde als God zijne oordelen in de wereld over de goddelozen uitvoert, doch inzonderheid als zij van de Zoon Gods verdoemd en ter helle verwezen zullen worden; de vergadering der rechtvaardigen daarentegen zal voor God bestaan, en ten laatste ingaan in de eeuwige heerlijkheid. Zie Matth. 25:41,46, enz.

Mt 25.41,46

‏ Psalms 26:9

11) Raap

Hebr. verzamel niet, dat is hier, verzamelende raap niet weg; gelijk men eerst verzamelt hetgeen men daarna op- en wegneemt. De zin is, breng mij niet om met de goddelozen, met wier doen ik toch gene gemeenschap heb, gelijk volgt. Alzo wordt Het Hebr. woord, dat verzamelen betekent, gebruikt voor wegrapen; Gen. 30:23; Jes. 4:1; Jer. 8:13, en Jer. 16:5; en voorts van sterven, omkomen, het leven verliezen. Zie Richt. 18:25; 1 Sam. 15:6; Jes. 57:1; Ezech. 34:29. Verg. ook Ps. 28:3, en Gen. 25:8. Somtijds wordt het ook gebruikt van gunstig opnemen in huis, of onderdak of deksel nemen, innemen, aannemen. Zie Num. 12:14; Joz. 20:4; Richt. 19:15; Ps. 27:10; Jer. 47:6, en verg. Matth. 23:37.

Ge 30.23 Isa 4.1 Jer 8.13 16.5 Jud 18.25 1Sa 15.6 Isa 57.1 Eze 34.29 Ps 28.3 Ge 25.8 Nu 12.14 Jos 20.4 Jud 19.15 Ps 27.10 Jer 47.6 Mt 23.37

12) mannen

Hebr. der bloede, dat is, bloedgierigen, moorddadigen, gelijk Ps. 5:7. Zie aldaar.

Ps 5.6

‏ Psalms 104:35

72) De zondaars

Anders, O dat de zondaars van de aarde verdaan werden, enz.; te weten, die zich overgeven tot zondigen, gelijk Ps. 1:1; Joh. 9:31, en ondankbaar zijnde, den Heere niet eren in het gebruik zijner schepselen, van welke in deze psalm, tot Gods lof, gesproken is.

Ps 1.1 Joh 9.31

73) Hallelujah.

Dat is, Looft den Heere. Het Hebr. woord Hallelujah heeft de Christelijke kerk van de Joodse kerk behouden, dienende om elkander te verwekken tot Gods lof in de heilige vergaderingen. Zie Openb. 19:1,3.

Re 19.1,3

‏ Ecclesiastes 2:26

71) Hij geeft wijsheid,

Te weten, God.

72) goed is voor

Dat is, die vroom en godzalig is.

73) den zondaar

Dat is, den goddeloze, aan wien Hij geen welgevallen heeft. Zie Ps. 1:1, van het woord zondaar.

Ps 1.1

74) te verzamelen

Te weten, tijdelijke goederen en rijkdommen.

75) voor Gods aangezicht.

Dat is, voor zijn aangezicht.

76) Dit is ook ijdelheid

Te weten, zozeer zich te bekommeren om rijkdom te vergaderen, dien gij zelf niet moogt genieten, ook niet nalaten wien gij wilt, en vermoedt dat hij wel zal weten te gebruiken.

‏ Ecclesiastes 9:2

6) Alle ding

Hebr. alles gelijk als allen.

7) hun,

Te weten de rechtvaardige en wijze.

8) alle [anderen];

Te weten onrechtvaardigen en dwazen.

9) enerlei

Anders, een geval, gelijk boven Spreuk. 2:14, en onder Spreuk. 9:3. De zin is, de rechtvaardige overkomt zowel wat kwaads als de goddeloze. En integendeel overkomt de goddeloze zowel wat goeds als de vrome.

Pr 2.14 9.3

10) dien, die offert,

Dat is, die die de godsdienst wel waarneemt.

11) die zweert, gelijk als dien

Te weten lichtvaardig, of valselijk, geen conscientie makende van meinedigheid.

12) die den eed vreest.

Te weten de lichtvaardige eed, vrezende God daarmede te vertoornen.

‏ Isaiah 65:20

71) Van daar

Of, daaruit; te weten van of uit Jeruzalem.

72) een zuigeling

Of, een zoogkind, gelijk Jes. 49:15. Hebreeuws, een zuigeling der dagen; dat is, een jong kind, of een kind dat een jaar oud zijnde sterft; want dagen betekent somtijds een jaar; gelijk 1 Sam. 2:19, waar staat het offer der dagen voor het jaarlijkse offer.

Isa 49.15 1Sa 2.19

73) zijn dagen niet zal

Te weten die dagen, die tot een gemenen ouderdom behoren.

74) honderd jaren oud zijnde, maar een zondaar,

Hebreeuws, een honderd jaars zoon, of een zoon van honderd jaar. Zie de aantekening Gen. 5:32. Alzo straks, een zondaar een zoon van honderd jaar. Wat nu den zin van Jes. 65:20 aangaat, die is geestelijk en schijnt deze te zijn: Die eeuw zal veel anders zijn dan nu; heden ten dage sterven er velen, nog kinderen zijnde; anderen wel enigermate oud zijnde, hetzij zestig of zeventig jaren, maar weinigen die hun vollen ouderdom beleven en tot hunne honderd jaren komen; maar alsdan zal het met den enen gaan als met den anderen, met de jongelingen als met de ouden, zij allen zullen hunne dagen vervullen. Dit bevestigt hij aldus: Want een jongeling honderd jaren oud zijnde, zal sterven; dat is, een kind zal geen kind sterven, maar het zal den vollen tijd van zijn leven vervullen; maar een zondaar van honderd jaren zal vervloekt worden; dat is, een kind zal in het rijk van Christus een gelukzalige volmaaktheid des levens verkrijgen; maar in het rijk der wereld zal een zondaar, als hij zal schijnen tot de volmaaktheid des levens gekomen te zijn, vervloekt wezen. Anderen nemen het en verklaren het aldus: Vandaar zal het niet meer wezen een zuigeling [of kindje] van dagen, noch een oud man, wiens dagen niet zullen vervuld worden; maar een zondaar van honderd jaren zal vervloekt zijn; dat is, hoe langer hij leven zal, hoe meer hij aan den vloek zal onderworpen zijn.

Ge 5.32 Isa 65.20

‏ Matthew 26:45

47) Slaapt [nu]

Dit zegt Hij bestraffenderwijze gelijk men dikwijls iemand eindelijk iets schijnt toe te laten als het te laat is, waarvan men hem tevergeefs heeft afgemaand.

‏ Romans 5:8

21) bevestigt

Of, recommandeert, aanprijst.

22) nog zondaars waren.

Dat is, als de zonde over ons nog hare heerschappij had; Joh. 9:31; Rom. 6:17,19,20.

Joh 9.31 Ro 6.17,19,20
Copyright information for DutKant