Psalms 37:24
42) valt Verg. Spreuk. 24:16. Pr 24.16 Romans 5:1
1) vrede bij God, Dat is, vriendschap Gods, daar wij tevoren zijne vijanden waren, Rom. 5:8,10, en de verzekerdheid daarvan in ons gemoed, waardoor wij in God worden gerust gesteld; Joh. 16:33; Rom. 14:17. Ro 5.8,10 Joh 16.33 Ro 14.17 Romans 8:31
84) Wat zullen wij dan Hier besluit de apostel de handeling van de voorgaande leer dezes briefs tot hiertoe, met een heiligen trots en roem in Christus tegen alle beschuldigingen en verdrukkingen, die de duivel en de wereld hun zouden mogen aandoen. 85) tot deze dingen zeggen? Namelijk die dus verre tevoren geleerd en verklaard zijn. 86) voor ons is, Dat is, met ons door Christus verzoend is, ons heeft verkoren, geroepen, gerechtvaardigd, en ons zal verheerlijken, Rom. 8:29,30. Ro 8.29,30 87) tegen ons zijn? Namelijk die ons zou kunnen beschuldigen, of beschadigen; Ps. 56:12, en Ps. 118:6. Ps 56.11 118.6 1 Corinthians 10:3
4) dezelfde Namelijk in de tekenen, of, die een zelfde zaak betekenden, en dat niet alleen met elkander, maar ook met ons, hetwelk daaruit blijkt, dat Paulus hier den naam van den doop gebruikt, en hierna zegt dat de steenrots was Christus, en omdat anderszins de sluitreden van Paulus niet vast zou zijn, ten ware zij enerlei spijs in de betekenis met ons hadden gegeten. 5) geestelijke Namelijk het manna, hetwelk een geestelijke spijs genaamd wordt, omdat het den Israelieten diende niet alleen tot een lichamelijk voedsel, maar ook om te zijn tot een buitengewoon teken van Christus' vlees, en derhalve een geestelijke beduiding op Christus had, gelijk Christus in het brede verklaart, Joh. 6, en gelijk hierna, om dezelfde reden, de steenrots geestelijk genaamd wordt.
Copyright information for
DutKant