1 Chronicles 11:10-11

11) in zijn koninkrijk

Dat is, in den handel, belangende het koninkrijk. Daarin hebben zich die mannen bij al de Isra‰lieten dapperlijk en kloekelijk gedragen, inzonderheid in het innemen van Jebus.

12) om hem koning te maken,

Dat is, dat hij, die tevoren door Samu‰l tot koning gezalfd was, na den dood van Saul in het koninkrijk gesteld en bevestigd mocht worden. Daartoe hebben hem deze helden geholpen tegen zijn vijanden.

13) Dezen nu

Uit dezen heeft David gekozen de oversten, die ordinairlijk bij hem in het leger waren.

14) Jasobam,

Vergelijk dit met 2 Sam. 23:8.

2Sa 23.8

1 Chronicles 11:47

1 Chronicles 12:1-2

1) Ziklag,

Zie van deze stad de aantekening 1 Sam. 27:6.

1Sa 27.6

2) toen hij nog besloten was

Te weten, toen hij uit vrees voor Saul zich moest verbergen in holen, spelonken en rotsstenen en op de bergen. Anders, [uitgesloten;] te weten, uit de publieke bijeenkomsten van het volk Gods, ja uit het gehele land der Isra‰lieten, vanwege Sauls tirannie.

3) de helden,

Te weten, die in 1 Kron. 11: genoemd staan.

4) rechts en links

Dat is, zij waren zo vaardig in het werpen met hun linker- als met hun rechterhand. Zie dergelijke Richt. 20:16.

Jud 20.16

5) van de broederen

Dat is, van zijn maagschap, of bloedverwanten. Dit hebben die mannen gedaan, bezijden stellende de maagschap, en ziende op de rechtvaardige zaak Davids in het ongelijk, dat Saul hem aandeed. Aldus heeft zelfs Jonathan, de zoon van Saul, de zaak van David voorgestaan, hoewel hij bij zijn vader gebleven is.

1 Chronicles 12:38

41) kwamen met een volkomen hart

Dat is, nadat zij tevoren zich wel bedacht hadden, kwamen zij met een oprecht eenvoudig hart.

Copyright information for DutKant