1 Chronicles 12:18

16) toog Amasai aan,

Dat is, de Geest des Heeren, namelijk, de geest der kloekmoedigheid en vrijmoedigheid kwam over Amasai, dat hij daarmede als met een kleed versierd werd, alzo dat hij een extraordinaire vrijmoedigheid had om David aldus aan te spreken. Zie deze manier van spreken Richt. 6:34, en elders.

Jud 6.34

17) overste

Hebreeuws, het hoofd.

18) der hoofdlieden,

Anders, van dertig.

2 Chronicles 24:20

52) toog Zacharia aan,

Of, bekleedde; dat is, de Geest des Heeren is over hem gekomen en heeft hem als een kleed aangedaan. Zie Richt. 6:34.

Jud 6.34

53) die boven

Dat is, in een plaats, die hoger was dan de plaats waarin het volk vergaderd was; uit welke Zacharia gesproken heeft opdat hij te beter zou mogen gehoord worden.

Luke 24:49

42) belofte Mijns Vaders op u;

Dat is, den Heiligen Geest, dien Ik u beloofd heb van den Vader te zullen zenden; Joh. 14:16, en Joh. 15:26; Hand. 1:4.

Joh 14.16 15.26 Ac 1.4

43) blijf gij in de stad Jeruzalem,

Grieks zet u neder.

44) kracht

Namelijk met den Heiligen Geest; Hand. 1:8.

Ac 1.8

45) uit de hoogte.

Dat is, uit den hemel; Hebr. 1:3; Hand. 2:2.

Heb 1.3 Ac 2.2

Romans 13:14

71) doet aan

Of, trekt aan; namelijk als uw kleed en wapen.

72) den Heere Jezus Christus,

Namelijk aannemende door het geloof Zijne gerechtigheid, en al Zijne deugden navolgende, daarmede uwe ziel bekledende en versierende; Gal. 3:27.

Ga 3.27

73) verzorgt

Grieks, maakt geen voorzorg des vleses.

74) het vlees niet

Dat is, het lichaam, waarmede niet wordt verboden dat men het lichaam zou mogen verzorgen met een eerlijk kleed, spijs, drank, medicijnen en andere dingen tot onderhoud van hetzelve nodig; want dat wordt ook geprezen; Ef. 5:29; 1 Tim. 5:8,23, maar om het in zijn kwade lusten te voldoen; 1 Cor. 9:27.

Eph 5.29 1Ti 5.8,23 1Co 9.27

75) begeerlijkheden.

Namelijk die strekken tot onmatigheid, hovaardij, gulzigheid, onkuisheid, om het daarin te voeden en zijn eis te geven; 1 Joh. 2:16.

1Jo 2.16

Galatians 3:27

116) zovelen als gij

Dit is, allen die gedoopt zijn; hetwelk verstaan moet worden van al degenen, die niet alleen den uitwendigen doop des waters, maar ook den inwendigen doop des Geestes ontvangen, 1 Petr. 3:21, gelijk blijkt in Simon den tovenaar, Hand. 8:13,21, die wel den uitwendigen, maar den inwendigen doop niet heeft ontvangen.

1Pe 3.21 Ac 8.13,21

117) in Christus gedoopt

Dat is, in den naam en in het geloof van Christus.

118) aangedaan.

Namelijk als een geestelijk kleed, waarmede onze geestelijke naaktheid en schaamte bedekt wordt, en wij als met een bruiloftskleed versierd worden; Rom. 13:14.

Ro 13.14

Ephesians 4:24

48) den nieuwen

Alzo noemt de apostel de wedergeboorte of vernieuwing der mensen, bestaande in de verlichting des verstands, en verandering van den wil tot heiligheid en rechtvaardigheid, in welke het beeld Gods bestaat, waarvan het laatste hier wordt uitgedrukt, en het eerste hierna, Col. 3:10, van den apostel zal uitgedrukt worden.

Col 3.10

49) aandoen,

De apostel vergelijkt hier deze vernieuwing des mensen bij een nieuw kleed, gelijk Ef. 4:22 de natuurlijke verdorvenheid bij een oud verdorven kleed, hetwelk hij zegt dat de gelovigen moeten afleggen en het nieuwe aandoen; omdat zij nu door den Geest Gods wedergeboren zijnde, in beide meer en meer moeten voortgaan en toenemen, door het gebruik der middelen, die God daartoe heeft geordineerd; namelijk met kloekmoediglijk tegen de zonde door den Geest Gods te strijden, Rom. 8;13, en de gave Gods te verwekken, 2 Tim. 1:6,7. Gods woord naarstiglijk te horen en overleggen, Ps. 1:2; 2 Tim. 3:16,17, de sacramenten waardiglijk te gebruiken, 1 Cor. 11:17,18, enz., ijverige gebeden tot God te storten, Ef. 6:18, en dergelijke. Zie ook Joh. 15:2; 1 Cor. 9:25,26, enz.

Eph 4.22 2Ti 1.6,7 Ps 1.2 2Ti 3.16,17 1Co 11.17,18 Eph 6.18 Joh 15.2 1Co 9.25,26

50) in ware rechtvaardigheid

Grieks in rechtvaardigheid en heiligheid der waarheid.

Copyright information for DutKant