1 Chronicles 16:1-3

1) ark Gods

Dat is, de ark des verbonds, ter ere Gods gemaakt.

2) offerden

Versta dit, van extraordinaire en bijzondere offeranden, die David en het volk van Isra‰l in dezen tijd gedaan hebben.

3) voor het aangezicht Gods.

Zie boven, 1 Kron. 13:8.

1Ch 13.8
4) zegende hij

Dat is, hij liet het volk wederom naar huis gaan, God den Heere voor hen biddende.

5) een schoon stuk vlees

Te weten, een stuk rundvlees bij het vuur gebraden, gelijk het Hebreeuwse woord van enigen wordt uitgelegd. Zie 2 Sam. 6:19.

2Sa 6.19
Copyright information for DutKant