1 Chronicles 21:16

19) met zakken,

Dat is, met rouwklederen. Zie de aantekening Gen. 37:34.

Ge 37.34

Psalms 149:7

13) wraak te doen

Te weten, met woorden, gelijk Joh. 16:8, enz.

Joh 16.8

14) bestraffingen

Dit geschiedt met te prediken tegen de heidenen en de ongelovige afgoderij en goddeloosheid, gelijk Hand. 14:1, en Hand. 17:16,17,22, enz. Verg. dit met Jes. 41:15, en met 2 Cor. 10:4,5.

Ac 14.1 17.16,17,22 Isa 41.15 2Co 10.4,5

2 Corinthians 10:6

19) te wreken alle

Dit spreekt de apostel niet van enige uitwendige of wereldse wraak. Want die heeft Christus Zijnen apostelen verboden, Matth. 20:25, en Matth. 26:52; maar van de verkondiging der wraak Gods over de hardnekkigen en van het oefenen des kerkelijken bans tegen degenen, die zich voor leden der gemeente uitgevende, nochtans onchristelijk leren of leven.

Mt 20.25 26.52

20) vervuld zijn.

Dat is, volbracht, of ten volle bewezen zijn. En dit zegt de apostel tot verzachting van het voorgaande dreigement, om hen tot voorkomen van deze straf, door verbetering van zulke ergernissen, te bewegen; overmits daar ook behoorlijke tijd en middel tot bekering aan zulken moet gegeven worden eer de uiterste straf mag worden gebruikt.

Ephesians 6:17

40) der zaligheid,

Dat is, van de hoop der zaligheid, gelijk Paulus daarbij voegt, 1 Thess. 5:8, waardoor wij bewogen worden om alle vergankelijke dingen te verachten; Rom. 8:18,24.

1Th 5.8 Ro 8.18,24

41) des Geestes,

Dat is, des Heiligen Geestes, hetwelk Hij ons gelijk als in de hand geeft, om den Satan op alle voorgestelde verzoekingen te wederstaan. Zie Hebr. 4:12, en het exempel van Christus tegen den Satan; Matth. 4:1, enz.

Heb 4.12 Mt 4.1
Copyright information for DutKant