1 Chronicles 7:21-22

16) mannen van Gath,

Dezen waren Filistijnen, en hetgeen hier geschreven staat, is geschied als de kinderen Isra‰ls nog in Egypte woonden, want Efra‹m, die te dien tijde nog leefde, [gelijk te zien is 1 Kron. 7:22] is in Egypte gestorven. Zie Hand. 7:15,16.

1Ch 7.22 Ac 7.15,16

17) omdat zij afgekomen waren

Anders, als zij, te weten, de Gethieten.

18) Daarom

Te weten, omdat zijn kinderen gedood waren.

19) broeders

Dat is, zijn bloedvrienden, of maagschap, want Efra‹m had maar ‚‚n broeder, te weten Manasse.

Hosea 10:11

41) vaars is,

Dat is, gelijk een jonge, dartele, weelderige koe, die liever het koren treedt [gelijk in het dorsen gebruikelijk was; zie Deut. 25:4] en daarvan eet, dan dat zij onder het juk zou gaan ploegen en hijgen; alzo [wil God zeggen] is Efra‹m genegen om in weelde te leven naar zijn eigen lust en begeerte, maar niet onder mijn bedwang.

De 25.4

42) gewend gaarne te dorsen,

Hebreeuws, geleerd [zie Jer. 2:24] liefhebbende te dorsen. Zie een gelijke samenvoeging van twee woorden, boven Hos. 9:9. Anders aldus: Zo Efra‹m ene vaars gewend ware geweest mij liefhebbende, om te dorsen, toen Ik nevens zijn schonen hals ging, zo zou Ik Efra‹m hebben doen rijden, enz., zie het einde van de volgende aantekening.

Jer 2.24 Ho 9.9

43) schoonheid van haar hals overgegaan;

Dat is, zijnen [des kalfs] schonen, vetten, gladden hals. Hebreeuws, goedheid; dat is, Ik zal hem onder het juk brengen, dat hem die vettigheid en schoonheid van den hals wel vergaan zal gelijk de ploegende ossen. Anderen nemen het alzo, dat God Efra‹ms schonen hals een langen tijd is als voorbijgegaan, heeft overgezien en verschoond, maar dat Hij nu aan hem zal doen gelijk volgt. Sommigen nemen ook wijders het volgende: Ik heb Efra‹m doen rijden, Juda ploegen, Jakob eggen, enz.; alsof God hem verhaalde zijne weldaden aan hem bewezen.

44) berijden,

Dat is, Ik zal hen altemaal straffen, genoeg bedwingen en betemmen, maar Efra‹m zal het kwaadste hebben, Juda en de rest van het volk ook kwaad genoeg, maar dragelijker dan de tien stammen, gelijk voor de beesten ploegen en eggen [dat is, de kluiten breken] wel lastig is, maar daarenboven den akkerman op den rug te hebben, of van een straffen ruiter bereden te worden, veel harder is.

45) hem eggen.

Dat is, zoveel als slechts eggen, zijnde het woordje hem, of voor hem, of zich, als een overtollig bijvoegsel naar het gebruik der Hebreeuwse taal, gelijk ook dikwijls in de onze. Anders, hem, te weten Juda; verstaande dat Efra‹m, als de machtigste, Juda nu en dan overmeesterd en bedwongen heeft; zie 2 Kon. 14:13; 2 Kron. 28:6, en boven Hos. 6:11, met de aantekening. Of, [gelijk sommigen] Jakob [dat is, Isra‰l of Efra‹m] zal hem [Juda] de kluiten moeten breken.

2Ki 14.13 2Ch 28.6 Ho 6.11

Hosea 10:14

56) gedruis ontstaan

Of, rumoer, oproer, gekraak, groot geroep, als in tijden van groten overval des vijands placht te geschieden.

57) volken,

Der tien stammen.

58) zullen verstoord worden,

Hebreeuws, zal verstoord worden; dat is, elk in het bijzonder.

59) Salman

Anders genaamd Salmaneser, of Salmanasser, die wrede en trotse tiran van Assyri‰; zie 2 Kon. 17:3, enz. en 2 Kon. 18:9,34,35, en 2 Kon. 19:11,12,13.

2Ki 17.3 18.9,34,35 19.11,12,13

60) Beth-arbel

Het is onzeker waar deze plaats is gelegen geweest. Sommigen houden het voor een stad in Isra‰l over de Jordaan. Josef. lib. Antiq 12, cap. 18, en lib. 14, cap. 32, maakt melding van ene stad Arbela, gelegen in Galilea, die mede schijnt vermeld te zijn 1 Mach. 9:2; anderen voor een landschap in Assyri‰, hebbende den naam van de stad Arbela, waaromtrent Alexander de Grote den Perzischen koning Darius overwon, en de Perzische monarchie eindigde. Deze historie van Salman en Betharbel is te dien tijde zonder twijfel onder het volk zeer bekend geweest.

61) krijgs;

In dien tocht, waarvan kortelijk gesproken wordt 2 Kon. 17:3,4, enz. en 2 Kon. 19:13, gelijk enigen menen.

2Ki 17.3,4 19.13

62) moeder werd er verpletterd

Zie Gen. 32:11.

Ge 32.11
Copyright information for DutKant