‏ 1 Chronicles 9:16

14) dorpen der Netofathieten.

Deze dorpen waren in den stam van Juda gelegen, gelijk af te nemen is uit 1 Kron. 2:54.

1Ch 2.54

‏ 1 Chronicles 25:6

15) aan de handen

Zie boven, 1 Kron. 25:2.

1Ch 25.2

‏ 2 Chronicles 35:15

35) naar het gebod

Zie van deze orde, die David naar het bevel Gods ingesteld had, maar die de mannen in den tekst nagenoemd, vernieuwd en hunnen zonen ingescherpt hadden, 1 Kron. 25, en 1 Kron. 26.

36) den ziener

Dat is, van den profeet. Zie 1 Sam. 9:9, en de aantekening.

1Sa 9.9

37) aan elke poort;

Hebreeuws, aan poort en poort.

‏ Psalms 62:1

1) Jeduthun.

Dat is, het geslacht en de orde van Jeduthun, of aan Jeduthun, als zijnde een opperzangmeester, gelijk Ps. 39:1. Zie aldaar.

Ps 39.1

2) Immers

Of, nochtans, evenwel is mijne ziel zwijgende, of, mijne ziel zwijgt Gode, voor God; alsof hij zeide: Het ga hoe het gaat, ik zal niet laten in gebeden, geduld en vertrouwen Gods heil en hulp te verwachten; niettegenstaande Hij mij schijnt te verlaten, dewijl mijne vijanden mij zo bitterlijk steeds vervolgen. Verg. Ps. 37:7, en onder Ps. 62:6; aldus breekt David uit met woorden van vertrouwen, nadat hij in zijn gemoed een groten strijd gehad had. Verg. Ps. 73:1, enz.

Ps 37.7 62.5 73.1

‏ Psalms 77:1

1) Asaf,

Zie Ps. 50:1.

Ps 50.1

2) over

Zie Ps. 39:1. Of, in Jeduthun, dat is over, of onder de nakomelingen van Jeduthun. Anders, voor Jeduthun zelf, als mede een der opperzangmeesters zijnde.

Ps 39.1
Copyright information for DutKant