1 Corinthians 1:8

17) bevestigen

Of, versterken; namelijk in het geloof en begonnen goed, dat alrede in u is.

18) onstraffelijk

Dat is eigenlijk, die niemand zal kunnen beschuldigen; Rom. 1,33.

19) in den dag

Dat is, in den uitersten dag, wanneer Christus zal verschijnen om te oordelen en om de Zijnen volkomenlijk te verlossen; Rom. 2:16; Ef. 4:30.

Ro 2.16 Eph 4.30

2 Corinthians 1:14

27) ten dele ons erkend

Dit zegt de apostel, of ten aanzien van het beste deel, die zulks altijd gaarne erkenden, •f ook ten aanzien van de ganse gemeente, die alrede enige gebreken, op zijn voorgaand schrijven had verbeterd, gelijk blijkt uit het tweede en zevende hoofdstuk; hoewel zij nog te veel gehoor gaven aan sommigen, die het uiterlijk aanzien en de wereldse wijsheid te veel achtten.

28) uw roem zijn,

Dat is, dat wij uwe leermeesters zijn, op wie gij roemt en door wie gij bekent tot Christus gebracht te zijn.

29) de onzen zijt

Namelijk daar wij in Christus van roemen, dat wij u tot Christus' kennis en gemeenschap gebracht hebben, en door welke gij met vele geestelijke gaven versierd zijt.

30) in den dag des Heeren Jezus.

Dat is, ten uitersten dage, als Christus zal verschijnen om eens ieders doen te richten; hetwelk Paulus daarbij voegt om te tonen dat deze zijn en hun roem niet vleselijk of ijdel, maar welgegrond was, en van Christus zelf ten uitersten dage zou goedgekend worden.

2 Timothy 1:12

43) deze dingen lijde,

Dat is, deze verdrukkingen en banden.

44) niet beschaamd; want

Of, ik schaam mij des niet.

45) Wien ik geloofd heb,

Dat is, op wiens toezeggingen ik vertrouwd heb.

46) machtig is,

Dat is, dat hij niet alleen den wil heeft, hetwelk uit zijne toezeggingen blijkt, maar ook de macht om die te volbrengen.

47) mijn pand, bij [Hem]

Dat is, de eeuwige gelukzaligheid en heerlijkheid, die God zijnen kinderen en getrouwen dienaren beloofd heeft, en van Hem in den hemel als een toevertrouwd pand voor hen weggelegd is, en getrouw bewaard wordt.

48) dien dag.

Namelijk der toekomst van Christus ten oordeel, wanneer hij het hun zal geven om werkelijk en eeuwig te bezitten.

2 Timothy 1:18

63) dat hij barmhartigheid

Zie 2 Tim. 1:16.

2Ti 1.16

64) bij den Heere,

Dat is, bij Hem, die onze Heere en Rechter is.

65) in dien dag;

Namelijk als deze Heere de levenden en doden zal oordelen, en de straffen en de beloningen zal uitdelen.

66) te Efeze gediend heeft,

Namelijk boven den dienst, dien Hij mij daarna hier te Rome heeft bewezen.

67) zeer wel.

Grieks beter.

Copyright information for DutKant