1 Corinthians 10:4

6) die volgde,

Namelijk den Israelieten, met de stromen of beken die uit haar vloten, nadat zij van Mozes was geslagen; Num. 20:8; Ps. 105:41.

Nu 20.8 Ps 105.41

7) was Christus.

Dat is, was een teken en voorbeeld van Christus, die van den Vader ter dood om onzentwil geslagen zijnde, ons de stromen des levenden waters zou uitgeven; Joh. 7:38. En dit is ene wijze van spreken, gebruikelijk in de sacramenten, gelijk het brood en den wijn in het Avondmaal het lichaam en bloed van Christus worden genaamd, omdat zij daarvan een teken en zegel zijn. Dat sommigen willen zeggen, dat de zin zou zijn: Christus was de steenrots, strijdt niet alleen met de orde der woorden van den tekst, maar ook met de zaak zelve, overmits al de Israelieten niet kunnen gezegd worden uit Christus gedronken te hebben, alzo velen van hen niet geloofden, en God in hen geen welgevallen gehad heeft, 1 Cor. 10:5, en Hebr. 4:2.

Joh 7.38 1Co 10.5 Heb 4.2
Copyright information for DutKant