1 Corinthians 11:31

81) oordeelden, zo zouden

Of, onderscheiden; dat is, na een goede en ernstige beproeving van onszelven, recht oordeelden hoe het met ons gesteld is, of wij waardiglijk aan de tafel des Heeren mogen gaan of niet; en zo wij ons bevinden onwaardig, dat wij ons onthouden van die heilige spijs, totdat wij ons leven zullen gebeterd hebben.

82) geoordeeld worden.

Dat is, gestraft of gekastijd van den Heere met zodanige plagen, als tevoren verhaald zijn 1 Cor. 11:30.

1Co 11.30

Hebrews 13:4

5) onder allen,

Grieks in allen; dat is, in alle dingen of onder alle personen. Want op beide wijzen kan het genomen worden: in alle dingen; namelijk die de huwelijke staat naar Gods instelling medebrengt en vereist; of onder alle personen; namelijk van welken staat en roeping zij ook zijn, mits dat zij zulks wettelijk en in den Heere doen; Lev. 18; 1 Cor. 7:39. Anderen zetten het over: Het huwelijk zij eerlijk; alzo dat de apostel hier den gehuwden een regel zou stellen, waarnaar zij zich hebben te gedragen. Doch het woord maat, hetwelk volgt, duidt deze verklaring niet. De apostel stelt dan hier deze vermaning tegen het misbruik van vele mensen, die zich in hoererij of door echtscheiding in overspel verliepen, om de lasten en ongemakken van het huwelijk te ontgaan; en ook tegen sommige valse leraars, die ten tijde der apostelen, en, ook daarna den huwelijken staat als oneerlijk en bevlekt verwierpen, van wie de apostel ook Timotheus vermaant; 1 Tim. 4:3.

1Co 7.39 1Ti 4.3
Copyright information for DutKant