1 Corinthians 13:1

1) talen

Gr. met tongen.

2) der mensen en der

Dat is, die enige mensen ter wereld zouden mogen spreken.

3) engelen sprak en de

De engelen, die geesten zijn, Hebr. 1:14, hebben eigenlijk geen tongen, gelijk wij, maar dit moet verstaan worden van de voortreffelijkheid en menigte der talen, die ook de engelen zouden mogen spreken, wanneer zij bij de mensen zijn.

Heb 1.14

4) klinkend

Of, weerklinkende.

5) metaal of luidende

Dat is, metalen instrument waar men een groot geluid mede maakt zonder aangenaamheid of verstand.

Galatians 5:6

21) in Christus Jezus

Dat is, nu in het rijk van Christus onder het Nieuwe Testament; om een Christen te zijn.

22) besnijdenis enige

Dat is, al de ceremoni‰n en voordelen, die den Joden eertijds gegeven waren.

23) kracht noch

Namelijk om te rechtvaardigen.

24) voorhuid, maar

Dat is, onbesneden te zijn, dat vordert en schaadt niet ter zaligheid. Zie Rom. 3:30.

Ro 3.30

25) het geloof,

Namelijk heeft alleen die kracht, als zijnde een werking, waardoor wij de gerechtigheid van Christus aannemen en deelachtig worden.

26) door de liefde

Dat is, door betoning van de werken der liefde jegens God en de naasten. Waarmede het ware geloof onderscheiden wordt van de uiterlijke belijdenis des lgeoofs van de huichelaars, hetwelk een dood geloof is, en niet kan zalig maken. Zie Jak. 2:14,20,26. Met deze beschrijving beantwoordt hij ook de lastering der valse leraars, die leerden dat de leer van de rechtvaardigmaking door het geloof alleen zorgeloze en goddeloze mensen maakt.

Jas 2.14,20,26

27) werkende.

Of, werkachtig en dadig zijnde.

Copyright information for DutKant