1 Corinthians 13:10-12

39) het volmaakte

Dat is, de volmaakte kennis van goddelijke zaken, zoveel een bloot mens zal kunnen vatten, en ons tot volmaakte vreugde en zaligheid zal nodig zijn.

40) zal gekomen zijn,

Hetwelk eerst wezen zal in het toekomende leven.

41) ten dele is,

Dat is, deze onvolmaakte kennis. Zie 1 Cor. 13:8.

1Co 13.8
42) Toen ik een kind was,

De apostel vergelijkt de kennis, die wij nu in dit leven hebben, bij de kennis die de kleine kinderen hebben; en de kennis, die wij in het toekomende leven zullen hebben, bij de kennis van volwassen mannen. Zulk een onderscheid is er tussen beide, en nog veel groter.

43) was ik gezind als een kind,

Of, bevroedde ik, dacht ik.

44) overlegde ik als een kind;

Namelijk met mijn verstand de dingen overwegende.

45) hetgeen eens kinds was.

Dat is, die kleine, slechte en kinderlijke kennis, die bij mij was.

46) nu door een

Namelijk zolang wij in dit leven zijn.

47) spiegel

Dat is, tussen onze tegenwoordige kennis, en die wij na dit leven zullen hebben, is zodanig een onderscheid, als daar is, wanneer iemand het beeld van het aangezicht eens anderen in een spiegel ziet, en wanneer hij het aangezicht zelf aanschouwt.

48) in een duistere rede,

Gr. in een raadsel; dat is, zulk onderscheid is er ook, als wanneer iemand iets duister voorstelt in de wijze van een raadsel, en wanneer hij hetzelfde doet met klare, eigen en duidelijke woorden.

49) aldan [zullen wij

Namelijk in het toekomende leven.

50) zien]

Dat is, kennen, namelijk God en alle goddelijke zaken.

51) aangezicht tot aangezicht;

Dat is, klaar en volmaakt. Zie 1 Joh. 3:2.

1Jo 3.2

52) nu

Namelijk in dit leven.

53) ken ik ten dele, maar

Dat is, ook ik zelf, hoewel ik een apostel ben en opgenomen geweest in den derden hemel, en daar gehoord heb onuitsprekelijke woorden; 2 Cor. 12:4.

2Co 12.4

54) alsdan zal ik kennen gelijk

Namelijk in het toekomende leven.

55) gekend ben.

Namelijk van God, die mij volkomen kent, mij liefheeft, voor den Zijne erkent, en door deze Zijne liefde dezelfde kennis mij zal geven.

1 Peter 1:7

24) die veel kostelijker

Dat is, van meerdere kracht en waarde dan de beproeving des gouds door het vuur. Zie Job 23:10; Jak. 1:3.

Job 23.10 Jas 1.3

25) bevonden worde

Namelijk als gij daardoor beproefd en standvastig in het geloof gebleven zijt, niettegenstaande alle bezoekingen; zie Matth. 24:13.

Mt 24.13

26) tot lof, en eer,

Namelijk in den hemel voor God, gelijk Rom. 2:7; en dit wordt gesteld tegen smaad en oneer, die de wereldse mensen menen dat zij den gelovigen door de vervolging aandoen.

Ro 2.7

27) in de openbaring

Zie hiervoor 1 Petr. 1:5.

1Pe 1.5

1 Peter 1:13

44) Daarom opschortende

Dewijl de apostel 1 Petr. 1:4, gezegd had, dat deze hoop in den hemel wordt bewaard, zo komt hij in dit andere deel van dezen zendbrief, en vermaant hen, dat zij dan zullen pogen daartoe te komen door den voorgestelden weg, en alle hindernissen of belemmeringen, die hun in hun verstand zouden mogen voorkomen, op te schorten en van zich te weren, gelijk de lieden van dien tijd hun lange klederen met gordels aan hun lenden opschortten, om te vaardiger hun weg te gaan.

1Pe 1.4

45) nuchteren zijnde,

Dit doet de apostel daarbij, gelijk ook Christus, Luk. 21:34, omdat een mens, die met spijs en drank overladen is, even onbekwaam is om geestelijke dingen te betrachten als om zijn weg snel te vervolgen. Zie ook 1 Thess. 5:6.

Lu 21.34 1Th 5.6

46) volkomenlijk op

Dat is, vast en oprecht.

47) toegebracht wordt

Grieks die u gebracht; dat is, toegebracht, of aangeboden wordt.

48) in de openbaring

Namelijk ten uitersten dage, gelijk hiervoor 1 Petr. 1:7. Anderen verstaan het van de genade, die ons door het Evangelie nu geopenbaard en aangeboden wordt.

1Pe 1.7
Copyright information for DutKant