1 Corinthians 2:6-7

11) wijsheid onder

Dat is, de zwaarste verborgenheden van Gods Woord, gelijk 1 Cor. 2:7. Anderszins heeft hij ook de zwakken en tederen met melk gespijsd. Zie 1 Cor. 3:2; Hebr. 5:12.

1Co 2.7 3.2 Heb 5.12

12) de volmaakten;

Dat is, die in de zaken des geloofs meer toegenomen zijn, en nu niet meer in de eerste beginselen behoeven onderricht te worden. Zie Rom. 14:1,2, en Rom. 15:1; Filip. 3:15; Hebr. 5:14. Dezen worden bij vergelijking van anderen, volmaakten genoemd: anderszins is hier niemand volmaakt in kennis zolang hij leeft; 1 Cor. 13:9.

Ro 14.1,2 15.1 Php 3.15 Heb 5.14 1Co 13.9

13) dezer wereld,

Dat is, die van het menselijke vernuft bedacht en groot geacht wordt.

14) der oversten

Dat is, der wijzen en machtigen, gelijk 1 Cor. 2:8.

1Co 2.8

15) teniet worden.

Namelijk met al hunne wijsheid en macht, overmits die buiten deze wereld geen gebruik heeft.

16) de wijsheid Gods,

Dat is, die God ons tot onze zaligheid heeft geopenbaard.

17) verborgenheid,

Zo noemt de apostel de leer des Evangelies, omdat dezelve door geen menselijke wijsheid ooit is gevonden, maar was voor haar bedekt, totdat God die door Zijne profeten en apostelen heeft geopenbaard.

18) welke God

Namelijk wijsheid Gods; waardoor verstaan wordt •f de persoon van Christus, die 1 Cor. 24 ook de wijsheid Gods genaamd wordt; •f de verborgenheden onzer zaligheid, in Christus bij God voorgenomen, en daarna in het Evangelie geopenbaard tot onze heerlijkheid; Luk. 2:32. Beide komt met het volgende wel overeen.

Lu 2.32

19) eer der wereld

Gr. voor de eeuwen.

Copyright information for DutKant