1 Corinthians 3:8

14) zijn ‚‚n;

Dat is, arbeiden in een zelfde zaak, en tot een zelfde einde, namelijk om een zelfde leer des Evangelies te verbreiden en de gemeente van Christus te stichten, hoewel met verscheidene gaven. Want hij spreekt hier nog van het ambt der trouwe leraars, gelijk hij en Apollos waren.

15) naar zijnen arbeid.

Dat is, nadat hij zich in dit zijn ambt wel zal hebben gekweten en benaarstigd; Matth. 25:20, enz.

Mt 25.20

Revelation of John 21:12

29) had een groten

Hierdoor wordt de onverwinnelijke vastigheid en zekerheid van de verheerlijkte gemeente Gods in den hemel betekend, die door Zijn almachtigheid als een vaste muur rondom deze is en altijd zal blijven. Zie Zach. 2:5; Matth. 16:18.

Zec 2.5 Mt 16.18

30) twaalf poorten,

Namelijk aan elke zijde drie poorten, gelijk in het volgende wordt verklaard. Waardoor te kennen gegeven wordt, dat alle gelovigen uit alle gewesten der wereld tot deze stad toegang zullen hebben; gelijk Christus ook spreekt Matth. 8:11.

Mt 8.11

31) twaalf engelen,

Namelijk tot trouwe wachters, dat in deze stad niet zou uit- of ingaan, dan hetgeen rein was, en daar behoorde; gelijk hierna verklaard wordt in Openb. 21:27, en gelijk van den ingang van het paradijs ook verhaald wordt; Gen. 3:24.

Re 21.27 Ge 3.24

32) geslachten der

Of stammen; namelijk van het ware Isra‰l Gods, uit alle geslachten der aarde uitverkoren, en bijeengebracht. Zie Rom. 11:26, en hiervoor, Openb. 7:4.

Ro 11.26 Re 7.4
Copyright information for DutKant