1 Corinthians 6:11

20) sommigen; maar

Namelijk de een in het een en de ander in het ander. Want hoewel in alle heidenen niet al deze zonden altijd openbaar zijn geweest, nochtans is de wortel van allen in hen, en de een of de ander breekt bij gelegenheden altijd uit; en allen waren zij afgodendienaars. Zie Rom. 1:29; Ef. 2:1,2,3, en Ef. 4:17,18.

Ro 1.29 Eph 2.1,2,3 4.17,18

21) gij zijt afgewassen,

Dat is, van de heersende macht van zulke zonden gezuiverd; namelijk door uwe heiligmaking; bestaande in de vergeving der zonden en toerekening der gerechtigheid van Christus, waarvan de doop een teken en zegel is. Zie Mark. 1:4; Hand. 22:16; Rom. 6:4; Ef. 5:26; Tit. 3:5; 1 Petr. 3:21.

Mr 1.4 Ac 22.16 Ro 6.4 Eph 5.26 Tit 3.5 1Pe 3.21

22) in den naam

Dat is, om Jezus Christus' en Zijner verdiensten wil. Want het bloed van Jezus Christus reinigt ons van alle onze zonden; 1 Joh. 1:7; Openb. 1:5.

1Jo 1.7 Re 1.5

Titus 3:5

9) uit de werken

Namelijk als oorzaken die de zaligheid zouden verdienen of waardig zijn.

10) der rechtvaardigheid,

Grieks, die in de rechtvaardigheid zijn; dat is, die gedaan zijn naar de wet Gods, die de regel is van alle rechtvaardigheid; zodat hier klaar uitgesloten worden alle goede werken, gedaan niet alleen naar de wet der ceremoni‰n, maar ook naar de wet der zeden of de tien geboden.

11) die wij gedaan hadden,

Namelijk niet alleen voor onze bekering en rechtvaardigmaking, alsof wij ons door deze daartoe zouden bereid hebben, maar ook die na de bekering zijn gedaan, zodat tegen deze werken niet gesteld worden de werken na de bekering, maar de barmhartigheid Gods, die alle werken uitsluit; Rom. 9:16, en Rom. 11:6.

Ro 9.16 11.6

12) door het bad

Dat is, door de wedergeboorte en vernieuwing des Heilige Geestes, die als een waterbad is, waardoor de vuiligheden onzer zonden gewassen en gereinigd worden, Ezech. 36:25,26,27, waarvan het waterbad des doops een teken en zegel is. Zie dergelijke wijze van spreken Rom. 4:11.

Eze 36.25,26,27 Ro 4.11

1 John 1:7-8

28) in het licht wandelen,

Dat is, niet alleen in de ware kennis van het Evangelie, maar ook in ware reinheid en heiligheid des levens.

29) met elkander,

Dat is, wij gelovigen onder elkander en gezamenlijk met God en Zijn Zoon, 1 Joh. 1:3. Of wij met God en God met ons.

1Jo 1.3

30) en het bloed

Dit doet de apostel daarbij om te tonen, dat ons wandelen in het licht niet een verdienende of werkende oorzaak van deze onze gemeenschap met God is, maar een vrucht en kenteken derzelve. Alzo Christus de Zoon van God deze teweeggebracht heeft door Zijn bloed, dat is, bloedig lijden en sterven, ons met God daardoor verzoenende en verenigende.

31) Zijn Zoon,

Dit doet de apostel daarbij, om daarmee uit te drukken de waardigheid van de verdienste van Christus; gelijk Hand. 20:28.

Ac 20.28

32) reinigt ons van

Namelijk wegnemende van ons de schuld en straf der zonden door de weldaad der rechtvaardigmaking, en de smetten der zonde of verdorvenheid door de weldaad der wedergeboorte, die in dit leven haar begin heeft, en hiernamaals ook volkomen zal zijn.

33) alle zonde.

Namelijk aangeboren als dadelijke, zo grote als kleine.

34) zo verleiden wij

Namelijk van den rechten weg die tot de zaligheid leidt.

35) de waarheid is in ons niet.

Dat is, Gods Woord, hetwelk de waarheid genoemd wordt, Joh. 17:17, en doorgaans anders leert. Of zulke mening of inbeelding bestaat in onwaarheid.

Joh 17.17
Copyright information for DutKant