1 Corinthians 7:14

23) is geheiligd door de vrouw,

Gr. geheiligd in de vrouw, als ook daarna in den man; namelijk ten aanzien, dat de gelovigen zijn erfgenamen des verbonds Gods met hunne kinderen, Gen. 17:7; Hand. 2:39, welk voordeel de ongelovige wederhelft niet kan beletten door zijne ongelovigheid, omdat Gods genade in het heiligen van zulk huwelijk krachtiger is dan het geloof van de andere wederhelft, om het te ontheiligen.

Ge 17.7 Ac 2.39

24) waren uwe kinderen

Dat is, vreemd van Gods verbond, gelijk van de ongelovigen en hun zaad wordt betuigd; Ef. 2:12.

Eph 2.12

25) zijn zij heilig.

Dat is, zijn in het uiterlijk verbond Gods begrepen, en hebben toegang tot de tekenen en zegelen van Gods genade, zowel als degenen, die van beide gelovige ouders zijn geboren.

Copyright information for DutKant