1 John 1:1

1) van den beginne was,

Namelijk der schepping, dat is van alle eeuwigheid; zie Micha 5:1; Joh. 1:1; waarmede de Goddelijke natuur van Christus beschreven wordt; gelijk met de volgende woorden zijn menselijke natuur, naar welke hij gehoord, gezien en getast is, en in welke hij ook door wonderen en anderszins zijn heerlijkheid somwijlen heeft geopenbaard.

Mic 5.2 Joh 1.1

2) aanschouwd hebben,

Dat zegt meer dan gezien; want dat geschiedt dikwijls terloopt, maar hetgeen men aanschouwt, daarop let men met aandacht.

3) van het Woord

Dat is, van den Heere Jezus Christus, die het Woord door dezen apostel genoemd wordt; Joh. 1:1,14; 1 Joh. 5:7; Openb. 19:13. Zie de aantekeningen Joh. 1:1.

Joh 1.1,14 1Jo 5.7 Re 19.13 Joh 1.1

4) des levens;

Deze titel wordt het Woord, dat is den Zoon van God toegeschreven, omdat Hij dat eeuwig levende wezen van God in zichzelf heeft, en den schepselen het leven geeft, en ons het eeuwige leven niet alleen heeft verkondigd, maar ook verworven heeft en mededeelt. Zie Joh. 1:4, en Joh. 14:6.

Joh 1.4 14.6
Copyright information for DutKant