1 John 1:2

5) (Want

Grieks en; gelijk ook 1 Joh. 3:4.

1Jo 3.4

6) het Leven

Dat is, de Zoon van God, die ook het leven genaamd wordt, Joh. 1:4, en Joh. 14:6.

Joh 1.4 14.6

7) is geopenbaard,

Namelijk in het vlees, gelijk Paulus spreekt; 1 Tim. 3:16.

1Ti 3.16

8) wij hebben het gezien,

Namelijk apostelen hebben het Woord, dat is den Zoon van God gezien in Zijn aangenomen menselijke natuur; een wijze van spreken van den persoon van Christus gebruikelijk, als van Zijn gehelen persoon, van de ene natuur benoemd, gezegd wordt hetgeen alleen naar de andere natuur moet verstaan worden. Zie dergelijke Joh. 3:13; Hand. 20:28 en hier 1 Joh. 1:7.

Joh 3.13 Ac 20.28 1Jo 1.7

9) dat eeuwige Leven,

Dat is, Christus, die van eeuwigheid leeft en de oorsprong en gever is van het eeuwige leven, gelijk Hij tevoren ook het Leven genaamd wordt, 1 Joh. 1:2.

1Jo 1.2

10) Hetwelk bij den

Dat is, gelijk Johannes spreekt in zijn Evangelie, Joh. 1:1, dat bij God was. Zie de verklaring aldaar.

Joh 1.1

11) en ons is geopenbaard.)

Namelijk Zijn apostelen, die Hij tot Zijn getuigen had verkoren en geroepen, en hun gegeven te verstaan de verborgenheden van het koninkrijk Gods. Zie Matth. 13:11; Hand. 1:8, en Hand. 2:32.

Mt 13.11 Ac 1.8 2.32
Copyright information for DutKant