1 John 1:3

12) met ons

Apostelen van Christus en alle andere gelovigen met elkander, 1 Joh. 1:7.

1Jo 1.7

13) gemeenschap zoudt

Namelijk aan al de geestelijke weldaden, die Christus ons heeft verworven, en die in het Evangelie worden verkondigd.

14) onze gemeenschap

Namelijk die wij gelovigen gezamenlijk hebben.

15) ook [zij]

Of is.

16) met den Vader,

Namelijk die nu met ons door Christus verzoend is en ons Zijn hemelse goederen deelachtig maakt.

17) met Zijn Zoon

Namelijk door het geloof deelachtig wordende aan Zijn gerechtigheid en heerlijkheid; en het blijkt dat de apostel hier spreekt van een geestelijke gemeenschap, die wij met Christus hebben.

Copyright information for DutKant