1 John 5:16

39) zijn broeder ziet

Dat is, zijn mede-christen.

40) een zonde niet

Dat is, een zonde waarop de eeuwige dood niet zeker volgt; dat is die niet onvergeeflijk is.

41) bidden en

Namelijk voor zijn broeder, dat God hem deze zonde wil vergeven.

42) Hij zal hem

Namelijk God zal hem zijn zonden vergeven en zo het leven geven; of hij, namelijk die God voor de zonde van zijn broeder bidt, zal met zijn gebed hetzelve bij God teweeg brengen. Zie 1 Tim. 5:16; Jak. 5:20.

1Ti 5.16 Jas 5.20

43) het leven geven,

Dat is, van den dood, dien hij door zijn zonde verdiend had, verlossen.

44) een zonde tot den dood;

Dat is, die zekerlijk den dood met zich brengt, welke is de lastering tegen den Heiligen Geest, wanneer iemand de waarheid der christelijke leer, waarvan hij door den Heiligen Geest is verlicht en overtuigd, loochent en deze vijandig lastert en vervolgt. Zie de aantekeningen Matth. 12:31.

Mt 12.31

45) dat hij zal bidden.

Namelijk daar God zodanigen zondaren de zonden niet wil vergeven, maar geeft hen over in hun onboetvaardigheid tot het einde toe, doordien zij het middel tot de boetvaardigheid, hetwelk Christus' offerande is, en de overtuiging van den Heiligen Geest verwerpen en tegenstaan.

Copyright information for DutKant