1 Kings 1:34
47) zalven. Alzo werden de koningen, welker verkiezing wat extraordinairs inhad, in hun ambt ingehuldigd, 1 Sam. 10:1, en 1 Sam. 16:12,13; 1 Kon. 19:15,16; 2 Kon. 9:3. Deze ceremonie der zalving betekende dat zij tot hun ambt van God geroepen waren, en de nodige gaven daartoe van hem ontvangen zouden. 1Sa 10.1 16.12,13 1Ki 19.15,16 2Ki 9.3 1 Kings 1:39
51) de tent, Te weten, in welke David de ark des HEEREN gesteld had, 2 Sam. 6:17. 2Sa 6.17 52) zalfde Salomo; Versta dit van de eerste zalving van Salomo, welke maar voor de Jeruzalemmers geschiedde; van de tweede, die daarna zeer plechtig voor het ganse Isral geschiedde, zie 1 Kron. 29:22. 1Ch 29.22 1 Chronicles 3:15
17) Johanan, Hij wordt Joahaz genoemd, 2 Kon. 23:30; ook Salium, Jer. 22:11. 2Ki 23.30 Jer 22.11 18) Jojakim, Hij wordt ook Eljakim genoemd, 2 Kon. 23:34. 2Ki 23.34 19) Zedekia, Hebreeuws, Tsidkijahu. Hij wordt Mathania genoemd, 2 Kon. 24:17. 2Ki 24.17
Copyright information for
DutKant