1 Kings 10:18

31) elpenbenen troon,

Hebreeuws, een troon des tands; te weten, der olifanten, waarvan het ivoor of elpenbeen komt van hetwelk men tot versiering vele dingen gemaakt heeft, gelijk te zien is hier en onder, 1 Kon. 22:39; Ps. 45:9; Amos 3:15, en Amos 6:4.

1Ki 22.39 Ps 45.8 Am 3.15 6.4

32) dicht goud.

Dat is, dat wel gezuiverd en gelouterd en daarom een zeer dicht en vast is.

Esther 1:6

7) de bedsteden

Of, bedde-[laden]; te weten, in welke men aan de tafel lag en at, naar het gebruik der Perzen en andere nati‰n; zie onder, Esth. 1:7, de aantekening Esth. 1:8.

Es 1.7,8

8) porfier[steen],

Hebreeuws, bahat; dat is porfiersteen, of, marmer, rood als purper. Anders, rood marmer.

9) kostelijke stenen.

Hebreeuws, sochereth; dit is de naam van een kostelijken steen, ons onbekend. Anderen nemen het voor gespikkeld marmer van verscheidene kleuren.

Copyright information for DutKant