1 Kings 10:5

8) het zitten

Versta, de welgeschikte en heerlijke orde, naar welke zijn vorsten en raadsheren aan de tafel zaten; en de hofdienaren stonden om de tafel te dienen. Anderen verstaan dit van het zitten in den raad, of in het gericht bij den koning.

9) zijn opgang,

Versta dit van de kunstige galerijen, waardoor de koning van zijn huis in des Heeren huis opging, of ook van het statelijk gevolg, hetwelk hem hierin vergezelschapte. Anderen vertalen dit: En zijn offerande, die hij in het huis des Heeren offerde.

10) zo was in haar

Te weten, door de verslagenheid, die haar de overgrote verwondering toebracht.

2 Kings 12:20

36) in het huis van Millo

Anders, Bethmillo. Zie Richt. 9:6.

Jud 9.6

37) Silla;

De naam ener plaats. Uit de eigenschap des woords menen sommigen dat dit is een zekere gehoogde weg geweest, dien Salomo zou gemaakt hebben om van de stad Davids in den tempel te gaan, 2 Kron. 9:11. Anderen menen dat Silla is geweest de naam ener stad, niet ver van het huis van Millo gelegen.

2Ch 9.11

1 Chronicles 26:16

18) Hosa

Versta, het huis van Hosa, den zoon van Suppim, van het geslacht van Merari. Enigen menen dat Suppim en Hosa broeders geweest zijn, en dat zij in het lot tezamen onder ‚‚n hoofd zijn gevoegd geweest.

19) met de poort Schallechet,

De zin dezer woorden is dat Suppim en Hosa de wacht niet alleen aan de westpoort hadden [die de achterste poort genaamd wordt, omdat zij stond achter de poort des heiligdoms, waar de ark des verbonds stond], maar ook aan een andere poort, die daarbij stond, bij de opgaande gang of galerij, die Salomo gemaakt had, om uit de stad Davids in den tempel te gaan. Zie van deze gang 1 Kon. 10:12, en 2 Kron. 9:11.

1Ki 10.12 2Ch 9.11

20) wacht tegenover wacht.

Dat is, zij waren alzo geordineerd dat als de een afging van den dienst in het huis des Heeren, zo trad de ander aan. Of, zij hielden wacht elk op zijn plaats tegen elkander over; of, zij waren elkander gelijk, elk in zijne wacht.

2 Chronicles 9:4

2) zitten

Zie 1 Kon. 10:5.

1Ki 10.5

3) staan

Versta, den welgeschikten, waarden en vaardigen dienst, die hem zittende aan de tafel van zijn hofdienaren gedaan werd. Het kan ook verstaan worden van zijn dienaren in het algemeen, die omtrent hem stonden, of bij de hand waren, bereid om op zijn bevelen te wachten.

4) zo was in haar geen geest meer.

Zie 1 Kon. 10:5.

1Ki 10.5

2 Chronicles 9:11

14) hoge gangen

Hebbende aan beide zijden handleuningen en ondersteunsels, waarom zij ook steunsels genaamd zijn, 1 Kon. 10:12; door deze gangen ging men van het huis des konings tot het huis des Heeren. Zie 1 Kon. 10:12.

1Ki 10.12,12

15) desgelijks

Te weten, algummimhout.

Copyright information for DutKant