1 Kings 11:5
9) wandelde Achter de afgoden te gaan, of te wandelen, is, hen aan te hangen en na te volgen, in het geheel of ten dele, zelfs ook met toelating en bevordering; op welke laatste manier Salomo, om zijne vrouwen te behagen, zich aan deze zonde schuldig gemaakt heeft. Vergelijk onder, 1 Kon. 18:18, en 1 Kon. 21:25,26; Jer. 2:23. 1Ki 18.18 21.25,26 Jer 2.23 10) Astoreth, Dit is de naam van een afgod, of afgodin der Sidonirs. Zie breder daarvan Richt. 2:13. Jud 2.13 11) Milchom, Een afgod, die ook Molech genaamd wordt, onder, 1 Kon. 11:7. Zie van dezen Lev. 18:21. 1Ki 11.7 Le 18.21 12) het verfoeisel Dat is, dat zeer verfoeilijk en gruwelijk voor God en te verfoeien is van alle godvrezenden; alzo onder, 1 Kon. 11:7. 1Ki 11.7
Copyright information for
DutKant