1 Kings 12:32-33

53) een feest in de achtste maand,

Namelijk een loofhuttenfeest, om hetgeen dat in Juda zo genoemd werd, na te bootsen; doch heeft dit feest verordend in de achtste maand, dat is, in October; daar nochtans het loofhuttenfeest naar Gods ordinantie gehouden moest worden in de zevende maand, dat is, in September, gelijk het in Juda gehouden werd; Lev. 23:34.

Le 23.34

54) offerde op het altaar;

Namelijk, hij zelf, vergelijk 1 Kon. 13:1,4, hetwelk hem ongeoorloofd was, dewijl dit het ambt was den priesters alleen van God opgelegd, Exod. 30:7, enz., en 2 Kron. 26:18.

1Ki 13.1,4 Ex 30.7 2Ch 26.18
55) uit zijn hart

Dat is, naar zijn eigen goeddunken, aannemende de autoriteit om zulk een godsdienst in te stellen, gelijk het hem beliefde, tegen het uitgedrukte bevel des Heeren; Num. 15:39.

Nu 15.39

56) offerde op dat altaar,

Namelijk, Jerobeam. Vergelijk het eerste van 1 Kon. 13. Anders, en klom op dit altaar om te roken.

57) rokende.

Dat is, hetgeen hij offerde was reukwerk; of, hij offerde en rookte tezamen.

1 Kings 13:4

9) hand van op

Waarmede hij over en omtrent het altaar met offeren en roken bezig was.

10) hem uitgestrekt had,

Hij meent den man Gods, die het altaar gedreigd had.

Copyright information for DutKant