1 Kings 13:33

49) deze geschiedenis

Te weten, na de wonderwerken, die God gedaan had aan zijn hand, die haastelijk dorde en weder gezond geworden was; aan het altaar, dat vanzelf, zonder toedoen der mensen, spleet en scheurde, aan den profeet van Juda, die naar de goddelijke voorzegging in zijner vaderen graf niet gekomen was.

50) wederom

Zie boven, 1 Kon. 12:31,32.

1Ki 12.31,32

51) van de geringsten

Zie boven, 1 Kon. 12:31.

1Ki 12.31

52) wie wilde,

Anders, wien hij wilde, enz.

53) diens hand

Dat is, dien maakte hij priester. Zie Exod. 28:41, en Lev. 7:37.

Ex 28.41 Le 7.37

2 Kings 17:13

22) dienst

Hebreeuws, door de hand.

23) zieners,

Te weten, dien God zijn wil verklaard had op allerlei manieren, die God in die tijden gebruikte om de mensen te onderwijzen, als door aanspraken, gezichten, of dromen. Zie Num. 12:6.

Nu 12.6

Jonah 3:10

26) hun werken

Met welke zij hun geloof en bekering betuigden.

27) het kwaad

Der straf.

28) gesproken had hun te zullen doen

Dat is, gedreigd had door Jona, in dier voege, gelijk Jona 3:4 is aangetekend.

Jon 3.4

29) Hij deed het niet

Verschonende hen voor dien tijd; maar daarna tot dezelfde boosheid [inzonderheid tegen Gods volk] weder vervallen zijnde, is deze koninklijke stad en de Assyrische monarchie uitgeroeid. Zie Ezech. 31; Nah. 1:1, enz.; Zef. 2:13, enz.

Na 1.1 Zep 2.13
Copyright information for DutKant