1 Kings 15:22

44) liet de koning

Hebreeuws, deed gans Juda horen.

45) vrij,

Hebreeuws, onnozel, onschuldig, zuiver; dat is, niemand mocht enige ontschuldiging voortbrengen om te mogen achterblijven; welverstaande, geen bedaagde manschap, die in dit werk gebruikt kon worden, niet verhinderd zijnde door ziekte, ouderdom, uitlandigheid, of openbare ambten, waarover de gecommitteerden des konings oordelen moesten.

46) Geba-benjamins,

Een stad in den stam van Benjamin, aan de grenzen van Efra‹m op een heuvel gelegen, Joz. 18:24, den Levieten toege‰igend, Joz. 21:17, is ten tijde des konings Josia de noordpale geweest van het koninkrijk Juda, 2 Kon. 23:8.

Jos 18.24 21.17 2Ki 23.8

47) Mizpa.

Zie van deze stad Richt. 11:11.

Jud 11.11
Copyright information for DutKant