1 Kings 16:31-33
48) was het een lichte zaak, Dat is, was het een kleine en geringe zonde, dat hij de afgoderij en gruwelen van Jerobeam navolgde? versta, neen het, geenszins; maar het was [wil de Heilige Geest zeggen] een afgrijslijke afwijking van den waren God. Want deze manier van vragen brengt zeer sterke loochening mede. Zie Gen. 18:17. Ge 18.17 49) Baal, Zie Richt. 2:11. Jud 2.11 50) huis van Baal, Dat is, in den tempel; alzo 1 Sam. 5:2, en 1 Sam. 31:9,10; boven, 1 Kon. 12:31; 2 Kon. 10:21. 1Sa 5.2 31.9,10 1Ki 12.31 2Ki 10.21 51) bos, Te weten, ter ere van den afgod Bal. Zie Deut. 7:5. De 7.5 52) nog meer deed, Hebreeuws, toedeed, of, toevoegde te doen. Zie Gen. 8:10. Ge 8.102 Kings 21:3
5) bouwde Hebreeuws, hij keerde weder en bouwde; dat is, hij bouwde weder. Zie Num. 11:4. Nu 11.4 6) hoogten weder op, Zie Lev. 26:30. Le 26.30 7) Baal altaren op, Zie Richt. 2:11. Jud 2.11 8) bos, Zie van de afgodische bossen Deut. 7:5, welke te maken God uitdrukkelijk verboden had; Deut. 16:21. De 7.5 16.21 9) het heir des hemels, Versta, de zon en de maan, met de andere planeten en sterren. Zie Deut. 4:19, en de aantekening. De 4.19
Copyright information for
DutKant