1 Kings 2:10

25) ontsliep met zijn vaderen,

Zie boven, 1 Kon. 1:21, en Deut. 31:16.

1Ki 1.21 De 31.16

26) stad Davids.

Versta, den burg, waar David zijn huis had. Alzo onder, 1 Kon. 3:1. Zie 2 Sam. 5:7; 1 Kron. 11:5; 2 Kron. 5:2.

1Ki 3.1 2Sa 5.7 1Ch 11.5 2Ch 5.2

1 Kings 7:1

1) aan zijn huis

Dienende hem en zijn hofgezin tot een ordinaire woning. Zie onder, 1 Kon. 7:8.

1Ki 7.8

2) dertien jaren,

Bijna nog eens zo lang als aan den tempel, boven, 1 Kon. 6:38, als die meer haast behoefde, om het bevel des HEEREN, en om den wil van den heiligen godsdienst, en tot denwelken meer werklieden gebruikt, en meer voorraad van materialen toebereid moesten worden.

1Ki 6.38

1 Kings 7:8

19) inwaarts

Het derde voorhuis, hetwelk was tussen het voorhuis des gerichts en het huis des konings.

20) een huis,

Onderscheiden van den burg Davids, waar zij eerst haar woning gehad had. Zie boven, 1 Kon. 3:1, en 2 Kron. 8:11.

1Ki 3.1 2Ch 8.11

21) voorhuis gelijk.

Versta, het derde voorhuis, dat inwaarts was, even tevoren genoemd; welk voorhuis het huis der koningin gelijk gezegd wordt, ten aanzien niet zozeer van den vorm, als wel van de materie, gelijk af te nemen is uit het volgende.

Copyright information for DutKant