1 Kings 21:23

35) De honden

Zie de vervulling 2 Kon. 9:33,34, enz.

2Ki 9.33,34

2 Kings 9:21

36) [lands]

Zie boven, 2 Kon. 9:10.

2Ki 9.10

2 Kings 9:25-26

44) gedenk,

Het schijnt dat Achab, als hij na den dood van Naboth, ging om zijn wijnberg in te nemen, bij zich gehad heeft enige hovelingen en krijgsofficieren, en dat onder dezen geweest zijn Jehu en Bidkar, en gehoord hebben de woorden, in 2 Kon. 9:26 gesteld, van Elia tegen Achab uitgesproken.

2Ki 9.26

45) last oplegde,

Dat is, dit profetisch dreigement, of deze voorzegde straf. Zo wordt het woord last veel bij de profeten genomen, omdat de straffen zwaar zijn, zowel in het horen als zij verkondigd worden, als in het gevoelen, wanneer zij den mens dadelijk treffen; Jes. 13:1, en Jes. 15:1; Jer. 23:33,34; Nah. 1:1; Hab. 1:1; Zach. 9:1.

Isa 13.1 15.1 Jer 23.33,34 Na 1.1 Hab 1.1 Zec 9.1
46) Ik gisteravond

Dit zijn de woorden des Heeren met een eed tegen Achab uitgesproken.

47) zijner zonen,

Hieruit kan afgenomen worden, dat niet alleen Naboth is vermoord geweest, maar ook zijne kinderen, opdat Achab te geruster het goed van Naboth bezitten mocht.

48) [lands],

Zie boven, 2 Kon. 9:10.

2Ki 9.10

49) zegt de HEERE.

Dat is, Ik heb het zekerlijk gezien, en Ik zal het u zekerlijk op dit stuk land vergelden. Zie van deze manier van zweren, ook Gode toegeschreven, Num. 14:23.

Nu 14.23
Copyright information for DutKant