1 Kings 3:2

5) Alleenlijk

Dat is, hoewel het wel toeging in de regering van Salomo, nochtans was er dit gebrek tegen den wettelijken godsdienst, dat men op de hoogten en vreemde altaren offerde; en niet alleen in de tent der samenkomst en op het altaar des Heeren. Daardoor namen zij zich te grote vrijheid, nog andere plaatsen en altaren verkiezende om den Heere offerande te doen, hetwelk hun uitdrukkelijk verboden was, Lev. 17:3,4, waartegen op andere tijden ook dikwijls gezondigd werd. Zie onder, 1 Kon. 22:44; 2 Kon. 14:4; 2 Kron. 33:17.

Le 17.3,4 1Ki 22.43 2Ki 14.4 2Ch 33.17

6) de hoogten,

Wat deze geweest zijn, zie Lev. 26:30, hoewel daar gesproken wordt van de hoogten, op welke men den afgoden offerde, maar hier van degenen, op welke men den Heere offerande deed; alzo 2 Kron. 33:17.

Le 26.30 2Ch 33.17

2 Chronicles 1:3

6) naar de hoogte,

Genoemd een grote hoogte; 1 Kon. 3:4. Zie de aantekening.

1Ki 3.4

7) Gibeon

Een stad in den stam van Benjamin. Zie 1 Kon. 3:4.

1Ki 3.4

8) de tent

Dat is, de heilige tabernakel van denwelken zie Exod. 26; idem Lev. 1:1.

Le 1.1

2 Chronicles 1:5

10) aldaar

Niet te Jeruzalem, waar de ark was, maar te Gibeon, waar de tabernakel stond.

11) dat.

Te weten, het koperen altaar, om daarop te offeren, naar Gods bevel; Lev. 17:3,4. Anders, zochten hem, te weten, den Heere.

Le 17.3,4
Copyright information for DutKant