1 Kings 4:4

6) Abjathar

Die den naam van priester bij zijn leven heeft behouden, zonder de daad of actuelen dienst. Zie boven, 1 Kon. 2:26,27.

1Ki 2.26,27

2 Kings 25:18

25) Seraja,

Deze is geweest de zoon van Azaria, die de zoon was van Hilkia, 2 Kron. 6:13,14, die het wetboek in den tempel vond, boven, 2 Kon. 22:8. Seraja's zoon was Ezra, wiens boek wij onder de boeken des Ouden Testaments hebben, Ezra 7:1.

2Ch 6.13,14 2Ki 22.8 Ezr 7.1

26) hoofdpriester,

Hebreeuws, den priester het hoofd, of die het hoofd was; dat is, de eerste, of de voornaamste en opperste, te weten, der priesters. Alzo 2 Kron. 26:20, en 2 Kron. 31:10; Ezra 7:5.

2Ch 26.20 31.10 Ezr 7.5

27) Zefanja,

De zoon van Ma„seja, Jer. 21:1, een ander dan Zefanja den profeet, die was de zoon van Chusi, Zef. 1:1.

Jer 21.1 Zep 1.1

28) tweeden priester,

Zie Num. 3:32, en 1 Kon. 4:4.

Nu 3.32 1Ki 4.4
Copyright information for DutKant