1 Kings 4:5

7) bestelmeesters;

Hebreeuws, bestellers, of bestelden. Versta, de twaalf ambtlieden hierna genoemd van 1 Kon. 4:7 tot 1 Kon. 4:19, die daartoe besteld en verordend waren, dat zij elk op zijn maand den koning en zijn hofgezin den gezetten voorraad van spijs en drank bestellen zouden. Het Hebreeuwse woord wordt elders genomen voor een konings stadhouder, die in de regering des lands zijn plaats bewaart, onder 1 Kon. 22:48; idem voor anderen overste, onder, 1 Kon. 5:16; 2 Kron. 8:10.

1Ki 4.7,19 22.47 5.16 2Ch 8.10

8) overambtman,

Of, president; te weten, in des konings geheimen raad, waarom hij dagelijks zijn vrijen toegang tot den koning had als diens gemeenzamen en bijzonderen vriend. Is te onderscheiden van den opper-ambtman, #1 Kon. 4:2. Vergelijk de aantekening.

1Ki 4.2
Copyright information for DutKant