1 Kings 4:7
11) den koning Dat is, hem. 12) verzorgden; Te weten, van spijs en drank. 1 Kings 4:22
39) De spijze Hebreeuws, het brood. 40) kor meelbloem, Versta door dit woord de grootste maat der Hebren van droge waren, 10 efa, een efa 432 gewone eierschalen, en dus een kor 4320 eierschalen. Deze maat wordt ook genoemd homer, Lev. 27:16. Le 27.16 1 Kings 4:24-25
41) der rivier was Namelijk, Eufraat. Alzo boven, 1 Kon. 4:21. Zie de aantekening. 1Ki 4.21 42) Thifsah De naam van een stad, gelegen aan de noordoostpale van het Isralietische koninkrijk. Zie van deze ook, 2 Kon. 15:16. 2Ki 15.16 43) Gaza, Hebreeuws, Hazza. Een stad, gelegen aan de zuidwestpale des lands van Kanan, Gen. 10:19; Deut. 2:23. Ge 10.19 De 2.23 44) zijn zijden rondom. Hebreeuws, overgangen. 45) onder zijn wijnstok Een manier van spreken, betekenende den tijd van groten vrede, overvloed en welstand in alle dingen, niet alleen tijdelijke, gelijk hier, maar ook in geestelijke, gelijk Micha 4:4; Zach. 3:10. Mic 4.4 Zec 3.10 46) van Dan tot Ber-seba, Dat is, van de noordpale des lands van Kanan tot de zuidpale; alzo Richt. 20:1. Van Dan, zie Gen. 14:14. Van Ber-Seba, #Gen. 21:31. Jud 20.1 Ge 14.14 21.31 1 Kings 10:27
44) maakte het zilver Hebreeuws, gaf. 45) als stenen, Een overtollige manier van spreken, zeer groten overvloed te kennen gevende. Zie Gen. 13:16, en boven, 1 Kon. 10:21. Alzo 2 Kron. 9:27. Ge 13.16 1Ki 10.21 2Ch 9.27 46) vijgebomen, Of, als de sycomoren; dat is, vijgmoerbezinbomen. 2 Chronicles 9:30
Copyright information for
DutKant