1 Kings 5:13-14

24) uitschot

Hierdoor wordt verstaan een schatting niet van goed of geld, maar van personen en mannen, die verkoren en opgenomen werden om op het gebergte Libanon, tot de bouwing van den tempel, hout te houwen, enz. Vergelijk onder, 1 Kon. 9:21, en de aantekeningen.

1Ki 9.21
25) bij beurten;

Hebreeuws, met veranderingen.

26) was over dit uitschot.

Dat is, hij had last om dit uitschot op te nemen, of opzicht daarover te hebben nadat het opgenomen was; of beide was het hem toevertrouwd. Zie van dezen Adoniram ook boven, 1 Kon. 4:6.

1Ki 4.6

1 Kings 9:21

36) verbannen,

Zie Deut. 2:34.

De 2.34

37) op slaafsen uitschot

Dat is, hij schatte hem als lijfeigenen. Zij woonden onder de Isra‰lieten, en worden genaamd de slaven, of knechten van Salomo, Ezra 2:55; Neh. 7:57, omdat Salomo de ordinantie aangaande deze slaven gemaakt had. Deze hebben zich eerst moeten begeven tot de ware religie, anders zou Salomo hun deze weldaad niet hebben mogen doen, Deut. 7:2. Van het woord uitschot, zie ook boven, 1 Kon. 5:13.

Ezr 2.55 Ne 7.57 De 7.2 1Ki 5.13
Copyright information for DutKant