1 Kings 7:17

42) De netten

De zin is dat het opperste deel, of de kroon des kapiteels bestond uit een zeer kunstige samenvlechting van loof, bloemen en vruchtenwerk in zekere orden door bandjes aan elkander gans sierlijk gehecht. Vergelijk 2 Kron. 3:16.

2Ch 3.16

43) nettenwerk,

Of, van gevlochten, of van traliewerk.

44) zeven waren

Dit getal verstaan enigen van de orden des lofwerks en van de snoertjes, die dat werk verbonden en tezamen begrepen; anderen van de snoertjes of bandjes alleen.

1 Kings 7:19

47) waren van leliewerk

Dat is, hadden het fatsoen, de gedaante en gelijkenis van leli‰n.

48) in het voorhuis,

Dat is, om in het voorhuis gesteld te worden.

49) van vier ellen.

Versta dit van des kapiteels twee delen, het opperste en middelste, namelijk de kroon en het granaatappelwerk tezamen begrepen. Zie boven, 1 Kon. 7:16.

1Ki 7.16

1 Kings 7:26

64) twee duizend

Versta, dat men daarin gewoonlijk zoveel water deed; maar tot boven toe vol zijnde hield zij drie duizend bath, 2 Kron. 4:5.

2Ch 4.5

65) bath.

Een grote maat der Hebre‰n van natte waren, houdende zoveel als een efa in droge waren, Ezech. 45:11. Een efa nu hield tien gomer, Exod. 16:36, en Lev. 5:11. Een gomer hield drie en veertig gemene eierschalen; zes dezer schalen houden de maat van een log. Zie Lev. 14:10. Twee en zeventig log maakt omtrent een bath.

Eze 45.11 Ex 16.36 Le 5.11 14.10

1 Kings 7:33

Copyright information for DutKant