1 Kings 7:19-20

47) waren van leliewerk

Dat is, hadden het fatsoen, de gedaante en gelijkenis van leli‰n.

48) in het voorhuis,

Dat is, om in het voorhuis gesteld te worden.

49) van vier ellen.

Versta dit van des kapiteels twee delen, het opperste en middelste, namelijk de kroon en het granaatappelwerk tezamen begrepen. Zie boven, 1 Kon. 7:16.

1Ki 7.16
50) De kapitelen nu

Het kapiteel betekent hier het opperste deel van een geheel kapiteel, genaamd de kroon, die rond was als een bol, of in het geheel als een bal, of in de lengte als een ei.

51) buik,

Versta, het middelste, of het ruimste en meest uitstekende deel van den bol. Anderen verstaan door den buik het hol, dat boven midden in den pilaar geweest zou zijn, waarin de kapitelen ingelaten werden om vast te staan.

Copyright information for DutKant