1 Kings 9:11-13

19) twintig steden

Dewelke waren gelegen in de noordpale des lands Kana„n, omtrent de Syri‰rs en Sidoni‰rs, en grenzende aan den stam van Aser, doch [zo enigen menen] daaronder niet behorende; omdat anders Salomo die niet had mogen weggeven. Anderen houden dat bij hem het gebruik alleen, en niet den eigendom derzelve gegeven heeft.

20) Galilea

Hetwelk westwaarts aan het landschap van Tyrus paalde. Want Galilea is een land, hebbende tegen het oosten de Jordaan, tegen het zuiden het land van Samaria, tegen het noorden het gebergte Libanon, tegen het westen Fenici‰, waarin Tyrus gelegen is. Galilea wordt verdeeld in opper- en onder-Galilea. Van het opper-Gallilea, toegenaamd het Galilea der heidenen, wordt hier gesproken en Matth. 4:15.

Mt 4.15
21) waren niet recht

Dat is, zij behaagden hem niet. Alzo Richt. 14:3; 1 Kron. 13:4; uit welke oorzaak Hiram dezelve den koning Salomo wedergegeven heeft, gelijk men afnemen kan uit 2 Kron. 8:2, want aldaar moet het woord geven voor wedergeven verstaan worden.

Jud 14.3 1Ch 13.4 2Ch 8.2
22) Kabul,

Te weten, omdat het hem mishaagde; want dit woord in Fenici‰, waaronder Tyrus behoorde, betekende zulks, gelijk enigen melden. Anderen vertalen dit woord slijkig, zandig, of moerassig.

Copyright information for DutKant