1 Peter 1:10-11
34) Van welke zaligheid Namelijk ons door Christus verworven, om hier en hiernamaals te genieten; zie Hand. 3:24, en Hand. 10:43, enz. Ac 3.24 10.43 35) ondervraagd en Want de profeten, door Gods Geest daarvan onderricht zijnde, hebben altijd meer en meer daarvan gepoogd te weten; zie hiervan voorbeelden Jes. 63:1, enz.; Dan. 9:24, enz.; Luk. 10:24. Isa 63.1 Da 9.24 Lu 10.24 36) van de genade, Zo noemt de apostel de vervulling der beloften, die in het Evangelie geschied is, gesteld tegen de blote voorbeelden en voorzeggingen van deze genade; zie Joh. 1:17. Joh 1.17 37) hoedanigen tijd Dat is, niet alleen de genade zelf is van hen onderzocht maar ook de tijd, wanneer die over het huis van Isral zou komen; zie Gen. 49:10; Jes. 11:1; Dan. 9:24. Ge 49.10 Isa 11.1 Da 9.24 38) de Geest van Dat is, de Heilige Geest, door wien de heilige mannen Gods gedreven zijn geweest en gesproken hebben, 2 Petr. 1:21; welke hier Christus' Geest genoemd wordt, omdat Hij van Christus voortkomt, en Hij Hem van den Vader, niet alleen tot de apostelen, maar ook tot de profeten heeft gezonden. Zie Joh. 12:41, en Joh. 15:26, vergeleken met Hand. 28:25; waarom Hij ook de Geest van den Zoon genoemd wordt; Gal. 4:6. 2Pe 1.21 Joh 12.41 15.26 Ac 28.25 Ga 4.6 39) heerlijkheid daarna Grieks de heerlijkheden.
Copyright information for
DutKant