1 Samuel 1:4-5

8) offerde,

Te weten, dankoffer, waarvan degene die het offerde zijn deel had, hetwelk hij met zijn huisgezin eten mocht.

9) delen.

Te weten, van het offer. Zie Deut. 12:12, en Deut. 16:11.

De 12.12 16.11
10) aanzienlijk deel,

Wat schoon en heerlijk was aan te zien. Hebreeuws, een stuk van twee aanzichten. Deze beleefdheid deed Elkana zijn vrouw Hanna, om haar daarmede te vermaken.

11) lief;

Dat is, zonderling lief, liever dan hij Peninna had. Zie dergelijk exempel Gen. 29:30.

Ge 29.30

12) doch de HEERE had haar baarmoeder toegesloten.

Zie Gen. 20:18.

Ge 20.18
Copyright information for DutKant