1 Samuel 14:39

75) den dood sterven;

Hebreeuws, hij zal stervende sterven.

Jeremiah 2:22

55) wiest

Dat is, al uw huichelachtige uitvluchten, verontschuldigingen, vijgebladeren, waarmede gij uwe boosheid zoekt te bedekken, kunnen u niet helpen.

56) salpeter,

Hebreeuws, nether; dat is, niter, salpeter, bergzout.

57) getekend,

Of, gemerkt, dat zij voor mij niet verduisterd kan worden, gelijk het fijne goud zijn merk heeft. Het Hebreeuwse woord wordt alleenlijk hier alzo gevonden, komende van een ander, dat fijn goud betekent en bij de Hebre‰n ook genomen wordt voor een merk, teken, of vlek, waarbij men iets kan kennen; sommigen zetten het over, glinstert, of blinkt, als goud, idem, gevlekt.

Jeremiah 37:10

15) verwonde mannen over,

Of, gestoken.

Copyright information for DutKant