1 Samuel 14:9

19) zij aldus tot ons zeggen:

Zie dergelijk Gen. 24:14.

Ge 24.14

20) Staat stil,

Hebreeuws, zwijgt. Zie Joz. 10:12,13.

Jos 10.12,13

Psalms 4:4

9) gunstgenoot

Te weten, mij, dien God onverdiende goedertierenheid, gunst en weldadigheid bewijst, welke ik genietende en gevoelende, ook van harte genegen ben anderen gunst en we`ldadigheid te bewijzen, zelfs mijnen haters, naar den aard en plicht der kinderen Gods. Zie Matth. 5:44,45; 1 Joh. 4:11, en voorts van het Hebr. woord zie 2 Kron. 6:41.

Mt 5.44,45 1Jo 4.11 2Ch 6.41

10) heeft afgezonderd;

Te weten, tot het koninkrijk. Het Hebr. woord heeft betekenis van wonderlijk handelen en ook afzonderen. Waarom sommigen het overzetten: wonderlijk afgezonderd. Zie Exod. 9:4, en Exod. 11:7, en Exod. 33:16; idem Ps. 17:7, enz.

Ex 9.4 11.7 33.16 Ps 17.7

Jonah 1:12

38) ik weet

Door bijzonder ingeven van God en getuigenis zijner conscientie.

Copyright information for DutKant