1 Samuel 2:5

14) hebben zich verhuurd

Dat is, zij zijn zo arm geworden, dat zij zich hebben moeten verhuren, opdat zij den kost krijgen mochten.

15) hongerig waren,

Vergelijk Job 18:12.

Job 18.12

16) zijn het niet meer;

Hebreeuws, hebben opgehouden; te weten, te zijn, of hongerig te zijn.

17) zeven heeft gebaard,

Dat is, velen gelijk Ruth 4:15; zie onder, 1 Sam. 2:21.

Ru 4.15 1Sa 2.21

18) krachteloos is geworden.

Te weten, om kinderen te ontvangen en te baren.

Psalms 107:9

12) dorstige ziel

Hebr. begerige, of begerende; te weten een dronk om den dorst te lessen; gelijk Jes. 29:8. Zie de aantekening bij Job 39:1.

Isa 29.8 Job 38.39

13) de hongerige ziel

Zie Ps. 65:5; Luk. 1:53. Zie ook de aantekening bij Job 18:12.

Ps 65.4 Lu 1.53 Job 18.12

Psalms 107:36

54) de hongerigen

Zie boven Ps. 107:9.

Ps 107.9

55) aldaar wonen,

Te weten, in dat land, hetwelk Hij van onvruchtbaar tot vruchtbaar land heeft gemaakt.

56) ene stad ter

Hebr. ene stad der woning.

Isaiah 32:6

17) een dwaas

Anders: maar het zal een dwaas zijn die, enz. en zo in het volgende.

18) dwaling

Dat is, valse leer, die den mens van den rechten weg der zaligheid afleidt en tot dwaling brengt.

19) om de ziel

Dat is, om de mensen te verhinderen tot de kennis der waarheid Gods te komen; verstaande door de ziel des hongerigen die altegaar, die begeerte en lust hebben om de hemelse en zaligmakende waarheid te weten; vergelijk Matth. 5:6; Joh. 6:32, enz.

Mt 5.6 Joh 6.32

20) den dorstige

Hebreeuws, des dorstigen drank; dat is, den drank, dien men den dorstigen behoort te geven, of dien de dorstige behoeft, of dien hij wenst en begeert.

Luke 1:53

Copyright information for DutKant