1 Samuel 21:11-13

25) de koning des lands?

Dat is gouverneur of regent van het Isra‰lietische land, die de dochter van koning Saul getrouwd heeft, en die na hem wel koning kon worden.

26) hij was zeer bevreesd

Zie Ps. 34.

27) zijn gelaat voor hun ogen,

Hebreeuws, zijn smaak. Gelijk men aan den smaak verneemt of de spijs goed of kwaad, zuur of zoet is; alzo aan het gelaat of gebaren verneemt men of een man wijs of dwaas, vroom of kwaad is.

28) onder hun handen;

Dat is, als zij hem gevangen hadden en tot den koning leidden. Zie Ps. 34, en Ps. 56:1.

Ps 56.1

29) hij bekrabbelde de deuren der poort,

Anders, hij tekende aan de deuren der poorten; dat is, hij schilderde, of maakte enige schreefjes aan de deuren, alsof hij slecht of gek ware geweest.

Copyright information for DutKant