‏ 1 Samuel 22:14

22) voortgaande in uw gehoorzaamheid,

Dat is, hij gaat alom heen waar gij hem schikt of heenzendt. Zie boven, 1 Sam. 21:2. Achimelech heeft niet anders geweten dan hij hier spreekt, toen hij David de toonbroden en het zwaard van Goliath gegeven heeft.

1Sa 21.2

‏ 2 Samuel 8:18

37) Krethi en de Plethi;

Over welke Benaja overste was. Zie 2 Sam. 20:23; 1 Kron. 18:17. Van Krethi en Plethi, zie 1 Kon. 1:38.

2Sa 20.23 1Ch 18.17 1Ki 1.38

38) prinsen.

Of, hoofdofficieren. Van het Hebreeuwse woord [dat anders gemeenlijk priesters betekent], zie Gen. 41:45. Hier kan het geen priesters betekenen, omdat Davids zonen uit den stam van Juda waren, niet uit den stam van Levi. Dit woord wordt 1 Kron. 18:17 aldus verklaard: Davids zonen waren de eersten aan de hand des konings, of den koning ter hand, gelijk men zegt.

Ge 41.45 1Ch 18.17

‏ 2 Samuel 20:23

59) over het ganse heir van Isra‰l;

Na den dood van Amasa was hij in zijn vorigen staat hersteld. Zie boven, 2 Sam. 20:4. Deze officieren worden hier andermaal opgenoemd, omdat David nu als opnieuw in zijn rijk was hersteld; boven, 2 Sam. 19:22, en omdat er enige verandering en ook bijvoeging schijnt gevallen te zijn. Vergelijk boven, 2 Sam. 8:17,18.

2Sa 20.4 19.22 8.17,18

60) Krethi en over de Plethi;

Zie boven, 2 Sam. 20:7.

2Sa 20.7
Copyright information for DutKant