1 Samuel 25:38-39

67) knecht

Dat is, mij.

68) onthouden

Anders, teruggehouden.

69) van het kwade,

Of, van die boze daad; te weten, dat ik onschuldig bloed zou vergoten hebben, uit eigen wraakgierigheid.

70) liet met Abigail spreken,

Te weten, door zijn gezanten, en nadat Nabal een tijdlang was dood geweest.

Hosea 2:3

10) kinderen niet ontferme,

De leden van het volk Isra‰l.

11) kinderen der hoererijen zijn.

Onherboren, onrein, onheilig; [vergelijk Joh. 8:44], als in onecht en in een afgodisch huwelijk gewonnen, dewijl de moeder ene overspeelster en mij ontrouw geworden is, gelijk volgt.

Joh 8.44

Hosea 4:2-3

4) [Maar]

Of, vloeken en liegen, enz. breken door; dat is, nemen de overhand, gelijk een watervloed doorbreekt, met geweld van veel water; idem, gelijk geweldenaars en vijanden door de bressen inbreken, alzo breken zij met allerlei gruwelen stoutelijk door, zonder schroom van Gods wetten en ordinanti‰n. Een ander gebruik van het Hebreeuwse woord zie onder Hos. 4:10.

Ho 4.10

5) bloedschulden raken aan bloedschulden.

Hebreeuws, bloeden raken aan bloeden; dat is, de ene moord of doodslag volgt op den anderen. Zie boven Hos. 1:4.

Ho 1.4
6) land treuren,

Om den inwoners de gruwelijkheid hunner zonden en derzelver verdiensten voor ogen te stellen, moet het land, en al wat er in is, lijden; alzo dikwijls bij de profeten.

7) kwelen,

Of, kwijnen, flauw, of amechtig worden.

8) weggeraapt worden.

Hebreeuws eigenlijk, verzameld, dat is, vergaan, sterven, samengeraapt en weggeworpen worden, als een stinkend aas; zie van het Hebreeuwse woord Ps. 26:9.

Ps 26.9

Amos 7:4

13) twisten

Of, pleiten, rechten; en vervolgens straffen. Zie Hos. 4:1, met de aantekening.

Ho 4.1

14) vuur;

Van krijg en oorlog, gelijk in Amos 1:4,7,10. Sommigen verstaan het naar de letter van een hemelsen brand, gelijk Sodom en Gomorra overkwam, of anderen gemenen brand, of grote droogte. Zie Joel 1:19, met de aantekening.

Am 1.4,7,10 Joe 1.19

15) groten afgrond,

Dat is, diepte van wateren; waarvan Syri‰ verwoest door Tiglath-Pilezer, de Jordaan. Zie 2 Kon. 15:29; 1 Kron. 5:26.

2Ki 15.29 1Ch 5.26
Copyright information for DutKant