1 Samuel 31:8-10

11) des anderen daags,

Te weten, na den veldslag.

12) zonden ze in der Filistijnen land

Te weten, het hoofd en de wapenen van Saul.

13) om te boodschappen

Te weten, hun victorie.

14) afgoden,

Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk droefenissen, smarten en verschrikkingen. Alzo worden de afgoden genoemd, omdat zij de oorzaak zijn, dat God hun dienaars smart, droefenis en schrik aandoet.

15) Astharoth;

Zie Richt. 2:13, in de aantekeningen.

Jud 2.13

16) zij aan den muur

Te weten, in de straat, die bij den stadsmuur was, gelijk af te nemen is uit 2 Sam. 21:12.

2Sa 21.12

17) Beth-san.

Anders genoemd Bethsean, Joz. 17:11, en Richt. 1:27. Dit was een stad, gelegen in den stam van Manasse, Joz. 17:11, die in dezen tijd van de Filistijnen ingehouden werd.

Jos 17.11 Jud 1.27 Jos 17.11

2 Kings 9:35

Jeremiah 22:19

42) ezelsbegrafenis

Dat is, men zal hem onbegraven als eens ezels aas, wegwerpen.

43) verre weg

Buiten dit land, in Babel, of onderweg, als hij naar Babel gevoerd wordt. Vergelijk 2 Kon. 24:6; 2 Kron. 36:6, en onder Jer. 36:30.

2Ki 24.6 2Ch 36.6 Jer 36.30
Copyright information for DutKant