1 Samuel 4:11
Psalms 78:60-61
72) Silo, Zie 1 Sam. 4:4,11; Jer. 7:14, en Jer. 26:6,9. 1Sa 4.4,11 Jer 7.14 26.6,9 73) mensen; De Isralieten, die hier slechts mensen genoemd worden om uit te drukken de grote genade Gods, dat Hij onder ellendige mensen zijne woning opricht. 74) sterkte Dat is, de ark des verbonds, bij welke God zijne hulp en macht voor zijn volk betoonde; zie 2 Kron. 6:41; Ps. 132:5,8; deze werd hier ook genoemd de heerlijkheid, of eerlijkheid, sierlijkheid Gods, gelijk 1 Sam. 4:21. Sommigen verstaan door zijne sterkte de sterke mannen en helden van Gods volk. 2Ch 6.41 Ps 132.5,8 1Sa 4.21 75) wederpartijders. Jeremiah 7:14-15
23) van Mijn aangezicht Vergelijk 2 Kon. 17:18. 2Ki 17.18 24) Efram, Versta, de tien stammen, onder den naam van Efram, als de machtigste en aanzienlijkste, dikwijls begrepen, die uit hun land naar Assyri zijn weggevoerd. Zie 2 Kon. 17:6,23, en 2 Kon. 18:11. 2Ki 17.6,23 18.11
Copyright information for
DutKant